Belanghebbende, X, is eigenaar van een woonhuis dat in 2012 is ingeschreven in de registers van de Monumentenwet 1988. X betaalt in 2012 € 92.065 aan onderhoudskosten, en wel voor het woonhuis € 38.254 en voor de tuin € 53.811. In geschil is de aftrekbaarheid van de onderhoudskosten van de tuin. Rechtbank Gelderland oordeelt dat de kosten van het tuinonderhoud niet aftrekbaar zijn omdat de tuin geen onderdeel vormt van het ingeschreven monumentenpand en evenmin afzonderlijk is ingeschreven in de monumentenregisters.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt evenals Rechtbank Gelderland dat X de onderhoudskosten voor de tuin bij zijn rijksmonumentale woning niet kan aftrekken. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat in het kader van de toepassing van art. 6.31 van de Wet IB 2001 voor een zelfstandige beoordeling of een onroerende zaak of een gedeelte daarvan moet worden aangemerkt als een monument geen ruimte is. Nu vaststaat dat de tuin niet als een zelfstandige eenheid is ingeschreven in de registers en de tuin evenmin als onderdeel van een zelfstandige eenheid als zodanig is aangeduid, komen de onderhoudskosten van de tuin niet voor aftrek in aanmerking. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.31
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 25 augustus