De heer X heeft een eenmanszaak, waarmee vanaf 2007 tot en met 2015 alleen maar verliezen zijn behaald. In geschil is of deze onderneming in 2012 een bron van inkomen is. Volgens Rechtbank Den Haag is er door het ontbreken van een objectieve voordeelsverwachting geen bron van inkomen. Het verlies is dus niet aftrekbaar. X stelt in hoger beroep dat hij via zijn eenmanszaak als penningmeester voor een stichting heeft gewerkt. De vergoeding van € 2500 hiervoor moet dus tot de winst worden gerekend.
Hof Den Haag oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat de voor de stichting verrichte werkzaamheden in het verlengde liggen van de in de eenmanszaak verrichte activiteiten, zijnde interim management, financiële consulting en bewindvoering. In de bezwaarfase heeft X namelijk gesteld dat de werkzaamheden voor de stichting vrijwilligerswerk was. Voorts heeft X ondanks herhaalde verzoeken van de inspecteur niet inzichtelijk gemaakt hoe zijn omzet en overige opbrengsten zijn samengesteld. De onderneming van X is in 2012 geen bron van inkomen, ondanks dat in 2016 winst is gemaakt. Hierbij wordt mede in aanmerking genomen dat pas in 2014 en 2015 weer - geringe - omzetten zijn behaald. De vergoeding van de stichting behoort tot het resultaat uit overige werkzaamheden. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8
Wet inkomstenbelasting 2001 3.5