Hof Amsterdam oordeelt dat het tijdstip waarop de PostNL-medewerker voor ontvangst heeft getekend moet worden gezien als het tijdstip waarop het stuk aan de gemachtigde is aangeboden. Daarbij acht het hof de gang van zaken op het PostNL-punt waar de gemachtigde zijn postbus houdt van belang.
In verband met zijn hoger beroep in een WOZ-zaak wordt de gemachtigde van X bv erop gewezen dat griffierecht is verschuldigd. Na het standaard vrijstellingsverzoek vanwege betalingsonmacht te hebben afgewezen, zendt Hof Amsterdam nogmaals een griffierechtnota van € 548. Het griffierecht wordt niet betaald. Hof Amsterdam verklaart het hoger beroep daarop niet-ontvankelijk, waarna de gemachtigde in verzet gaat. Hij stelt dat hij de griffierechtnota niet heeft ontvangen. Hof Amsterdam oordeelt dat het tijdstip waarop de PostNL-medewerker voor ontvangst heeft getekend moet worden gezien als het tijdstip waarop het stuk aan de gemachtigde is aangeboden. Daarbij acht het hof de gang van zaken op het PostNL-punt waar de gemachtigde zijn postbus houdt van belang. Uit de verklaringen van de gemachtigde volgt namelijk dat een PostNL-medewerker tekent voor ontvangst van het aangetekend verzonden stuk. Daarnaast is het hof er mee bekend, uit een groot aantal zaken, dat dit al geruime tijd de gebruikelijke gang van zaken is. Nu de gemachtigde bekend is met deze gang van zaken, en hij er niet voor kiest om de voor hem bestemde post elders te laten bezorgen, is hij in wezen hiermee akkoord gegaan. De gedragingen van de PostNL-medewerker moeten aan de gemachtigde worden toegerekend. Het hof verklaart het verzet ongegrond. Verder merkt de hof nog op, over de klacht van de gemachtigde dat het hem niet duidelijk is op welk object de zaak betrekking heeft, dat gebreken in zijn administratie voor zijn rekening komen. Van enige onduidelijkheid is geen sprake.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:41
Instantie: Hof Amsterdam
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Informatiesoort: VN Vandaag
Editie: 2 januari