Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur geen ambtelijk verzuim heeft begaan. De aangifte geeft inhoudelijk bezien geen aanleiding voor twijfel die tot nader onderzoek aanleiding had moeten geven.
X geniet resultaat uit overige werkzaamheden. Aan X is een navorderingsaanslag IB/PVV 2014 opgelegd waarin de aftrekpost van de kosten van een werkruimte is gecorrigeerd. Rechtbank Amsterdam volgt het (laat ingenomen) standpunt van de inspecteur dat X kwade trouw kan worden verweten. In hoger beroep laat de inspecteur het beroep op kwade trouw varen en beroept hij zich alleen op een nieuw feit. X stelt dat het nieuwe feit ontbreekt en de inspecteur een ambtelijk verzuim heeft begaan.
Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur geen ambtelijk verzuim heeft begaan. De aangifte geeft inhoudelijk bezien geen aanleiding voor twijfel die tot nader onderzoek aanleiding had moeten geven. Het onderzoek dat door de fiscus is gestart naar het kantoor van de gemachtigde van X doet daaraan niet af. Het hof verwijst naar zijn eerdere uitspraak van 29 april 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:1371, V-N 2021/31.27.14. Ten tijde van het vaststellen van de primitieve aanslag was de inspecteur wellicht niet gerust op de juistheid van de door de gemachtigde ingediende aangiften, maar dat wil niet zeggen dat er voor ieder individueel geval slechts een onwaarschijnlijke kans was dat die aangifte juist was. De navordering is terecht. X maakt niet aannemelijk dat hem een extra aftrek toekomt terzake (gestelde) kosten van telefonie/internet en afschrijving van een computer.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Wet inkomstenbelasting 2001 3.16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 17 december