Belanghebbende, X, is dga van B bv. In 2005 sluit X een vaststellingsovereenkomst met de inspecteur, omdat de rekening-courantvordering van B bv op X niet meer volledig wordt gedekt door zekerheden. Hierbij wordt onder andere overeengekomen dat de vordering niet meer verder mag oplopen door het verstrekken van nieuwe leningen. De lening loopt in de jaren 2006-2009 op in verband met rentebijschrijvingen. De inspecteur is van mening dat niet wordt voldaan aan de vaststellingsovereenkomst en legt IB-navorderingsaanslagen 2008 en 2009 op aan X. Tevens legt hij boeten op. In geschil zijn de navorderingsaanslag 2009 alsmede de boetebeschikkingen 2008 en 2009.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur ten onrechte boetes en een navorderingsaanslag heeft opgelegd. Volgens de rechtbank was X zich er namelijk niet van bewust dat hij een onjuiste aangifte deed. De rechtbank overweegt hierbij dat uit de tekst van de vaststellingsovereenkomst niet blijkt dat ook het bijschrijven van rente moet worden opgevat als het verstrekken van een nieuwe lening. Voor wat betreft 2008 is er geen sprake van (voorwaardelijke) opzet en voor wat betreft 2009 is er geen sprake van kwade trouw bij X. Het gelijk is aan X.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 31 december