Mevrouw X claimt in haar IB-aangifte over 2015 een restant persoonsgebonden aftrek over 2014 van haar echtgenoot. De inspecteur volgt de aangifte aanvankelijk, maar legt later een navorderingsaanslag aan haar op. Hof Den Haag handhaaft deze aanslag. Ten aanzien van de echtgenoot heeft de inspecteur over 2014 namelijk terecht een ab-correctie van bijna € 55.000 in aanmerking genomen. Hierdoor is er geen persoonsgebonden aftrek meer om in 2015 aan X toe te rekenen. X gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat de procedure over de zakelijkheid van de kwijtschelding door de bv van haar echtgenoot inmiddels is verwezen naar Hof Amsterdam (zie 19/05006). Het beroep van X is daarom gegrond. Volgt verwijzing naar hetzelfde hof.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.1