Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de borgstelling onzakelijk is. De borgstelling is namelijk onbepaald wat betreft de duur en omvat tevens toekomstige schulden. X mag zijn regresvordering niet ten laste van zijn resultaat uit overige werkzaamheden afwaarderen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X staat voor de financiering van zijn vennootschappen borg bij de bank. Na het faillissement van een van de vennootschappen, moet X uit hoofde van deze borgstelling een bedrag van € 50.000 betalen. De daaruit volgende regresvordering waardeert X in zijn IB-aangifte 2013 af tot nihil. De inspecteur accepteert dit niet en stelt dat er sprake is van een onzakelijke borgstelling.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2021/29.1.1) oordeelt dat de borgstelling onzakelijk is. De borgstelling is namelijk onbepaald wat betreft de duur en omvat tevens toekomstige schulden. De oneindigheid en onbepaaldheid van de borgstelling zorgt ervoor dat geen zakelijke borgstellingsvergoeding kan worden bepaald die niet in feite winstdelend is. Dit maakt een dergelijke borgstelling per definitie onzakelijk. Als gevolg hiervan mag X zijn regresvordering niet ten laste van zijn resultaat uit overige werkzaamheden afwaarderen. Het gelijk is aan de inspecteur. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.92

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 1 juni

27

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen