Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelt dat ongerealiseerde vermogenswinsten niet binnen de term 'werkelijk behaald rendement' passen die de Hoge Raad heeft gebruikt in het kerstarrest en het mei-arrest. X heeft derhalve geen werkelijk rendement genoten.
X woont in Duitsland en bezit een woning in Nederland. X verhuurt de woning niet en de directe opbrengsten bedragen nihil. De WOZ-waarde van de woning bedroeg voor de belastingjaren 2016, 2017 en 2018 € 238.000, € 237.000 en € 230.000. De WOZ-waarde per 1 januari 2020 is na bezwaar op € 229.000 vastgesteld. X heeft in de aangifte inkomstenbelasting 2016 en 2017 de woning aangegeven voor € 180.000 en in de aangifte 2018 voor € 110.000. De aanslagen zijn conform de ingediende aangiften vastgesteld. X verzoekt in 2019 om ambtshalve vermindering van de aanslagen 2016 en 2017. De inspecteur legt vervolgens een navorderingsaanslag op over 2017 en 2018. X gaat hier tegen in bezwaar en beroep. Op de zitting van het hof neemt X voor het eerst het standpunt in dat de vermogensrendementsheffing die wordt geheven over de waarde van de woning in strijd is met art. 14 EVRM en art. 1 EP.
Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelt dat het ter zitting voor het eerst innemen van het standpunt dat de vermogensrendementsheffing die wordt geheven over de waarde van de woning in strijd is met art. 14 EVRM en art. 1 EP, niet tardief is. De inspecteur heeft immers ter zitting kunnen reageren op dit standpunt en het standpunt heeft verder een hoog rechtskundig karakter. Het hof is daarnaast van oordeel dat aan X in afwijking van de Wet rechtsherstel box 3 compensatie moet worden geboden. Het hof leidt uit zowel het kerstarrest (V-N 2022/2.3) en het mei-arrest (V-N 2022/23.4) af dat op rechtsherstel gerichte compensatie in beginsel dient aan te sluiten bij het werkelijk behaalde rendement en dat niet meer hoort te worden belast dan de feitelijke genoten rente, dividend, huur, royalty’s en mogelijk andere vormen van directe, gerealiseerde vermogensopbrengst. Ongerealiseerde vermogenswinsten passen naar het oordeel van het hof niet binnen de term 'werkelijk behaald rendement' die de Hoge Raad in het kerstarrest en het mei-arrest heeft gebruikt. Het hof verklaart het beroep van X gegrond. De navorderingsaanslagen 2017 en 2018 worden vernietigd.
Lees ook het Dossier Box 3.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.3
Wet inkomstenbelasting 2001 5.1
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Dossiers: Box 3
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 27 maart