Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat Nederland is gebonden aan het standpunt van de SVB dat op de heer X de Nederlandse sociale verzekeringswetgeving van toepassing is. Ook de belastingrechter is dus gebonden aan de A1-verklaring, zolang die niet is ingetrokken of ongeldig is verklaard.
De heer X werkt als Rijnvarende op schepen. Hij heeft de Nederlandse nationaliteit en woont hier ook. In 2013 is X in dienst bij een werkgever die is gevestigd op Cyprus. In 2014 geeft de Sociale Verzekeringsbank (SVB) een A1-verklaring af, waarin staat dat X als Rijnvarende werkzaam is in twee of meer EU-lidstaten op binnenlandse schepen. Volgens de verklaring is daarom op X de Nederlandse sociale zekerheidswetgeving van toepassing. De verklaring is geldig van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2014. Desondanks claimt X in zijn IB-aangifte over 2013 toch vrijstelling voor de volksverzekeringen. Volgens Rechtbank Den Haag is op X de Nederlandse sociale wetgeving van toepassing. Er was namelijk zowel door de werkgever als door X bezwaar en beroep aangetekend tegen de A1-verklaring, maar dat beide beroepen zijn later ingetrokken. Gegeven de onherroepelijkheid van de A1-verklaring zijn de Belastingdienst en andere binnenlandse instanties gebonden aan de A1-verklaring. X gaat in hoger beroep.
Hof Den Haag oordeelt dat Nederland is gebonden aan het standpunt van de SVB dat op X de Nederlandse sociale verzekeringswetgeving van toepassing is. Ook de belastingrechter is dus gebonden aan de inhoud van de A1-verklaring, zolang die niet is ingetrokken of ongeldig is verklaard. X stelt vergeefs dat ten onrechte geen rekening is gehouden met de in Cyprus betaalde werknemerspremies (zie Besluit 5 januari 2016, nr. DGB2016/20, V-N 2016/11.11). X heeft namelijk niet gesteld wat daartoe is betaald en er zijn ook geen bewijsstukken overgelegd. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet financiering sociale verzekeringen 6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Sociale zekerheid algemeen
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 9 juli