De heer X (belanghebbende) exploiteert een landbouwbedrijf. In 2004 verkoopt X landbouwgrond voor € 3,50 per m2, waarvan hij zich het gebruik tot en met 2016 voorbehoudt. De koper is een bv, waarvan zijn echtgenote via een stichting enig aandeelhouder is. Bij de regeling van de definitieve aanslag over 2005 past de inspecteur in verband met de afschrijving op dat gebruiksrecht een correctie toe. Hiertegen is geen bezwaar gemaakt. Later wordt aan X vanwege de overgang van zijn eigen woning naar het privévermogen een navorderingsaanslag opgelegd. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat X in dat kader de onherroepelijk vaststaande correctie van de afschrijving niet meer kan aanvechten. X gaat in hoger beroep. Hof 's-Gravenhage oordeelt dat de bij het vaststellen van de primitieve aanslag aangebrachte correctie alsnog aangevochten kan worden in het geschil over de navorderingsaanslag. Het voor het gebruiksrecht opgeofferde bedrag wordt in goede justitie vastgesteld conform de HR arresten van 6 december 1989, nr. 25 568 (BNB 1990/90) en 9 februari 2000, nr. 34 910 (BNB 2000/277), zijnde het verschil tussen de koopsom die X voor de grond had kunnen krijgen zonder het gebruiksrecht en de in werkelijkheid verkregen koopsom. Bij de zakelijke verkoopprijs van € 3,50 per m2 is het voor het gebruiksrecht opgeofferde bedrag € 370.458 (246.972 m2 x (€ 5,00 -/- € 3,50)) en is de jaarlijkse afschrijving € 30.872 (€ 370.458 : 12). De correctie van de inspecteur is dus € 17.892 te hoog. Het beroep van X is in zoverre gegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8
Wet inkomstenbelasting 2001 3.30
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Gravenhage
Editie: 27 december