Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X aan de brief van de Belastingdienst geen vertrouwen kan ontlenen dat hij recht heeft op een hoger bedrag aan betalingskorting dan uit de wet volgt.

X ontvangt een brief van de Belastingdienst met de mededeling dat de betalingskorting van € 2 voor zijn voorlopige aanslag IB/PVV 2020 ten onrechte is berekend met 0,01%. De betalingskorting bedraagt 4% van het bedrag op de aanslag. X ontvangt een aanvullende teruggaaf van € 443. X stelt op grond van het vertrouwensbeginsel dat hij in totaal recht heeft op een betalingskorting van 4% van € 42.821, afgerond € 1713. In geschil is of de toegekende betalingskorting niet te laag is vastgesteld.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de aan X toegekende betalingskorting niet te laag is vastgesteld. De betalingskorting is volgens de wettelijke bepalingen berekend. X kan geen geslaagd beroep doen op het vertrouwensbeginsel omdat X aan de brief van de Belastingdienst geen vertrouwen kan ontlenen dat hij recht heeft op een hoger bedrag aan betalingskorting dan uit de wet volgt. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 29

Invorderingswet 1990 27a

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Invordering, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 2 februari

Informatiesoort: VN Vandaag

239

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen