X is eigenaar van een onroerende zaak bestaande uit een bedrijfshal en een bedrijfswoning. Na het staken van zijn onderneming in 2018, gebruikt X de bedrijfshal voor de opslag van privézaken. De heffingsambtenaar heeft de onroerende zaak aangemerkt als een niet-woning, waardoor de aanslag OZB is vastgesteld naar het hogere tarief. X is het hier niet mee eens en stelt dat de onroerende zaak in hoofdzaak tot woning dient.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de bedrijfshal, na staking van de onderneming, feitelijk door X wordt gebruikt als opslagruimte voor privézaken en daarmee volledig dienstbaar is aan de woondelen. Daarom dient meer dan 70% van de voor de onroerende zaak vastgestelde WOZ-waarde te worden toegerekend aan delen die tot woning dienen dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Het hof concludeert dat de heffingsambtenaar de onroerende zaak ten onrechte als niet-woning heeft aangemerkt en vermindert de aanslag OZB tot een aanslag, berekend naar het tarief voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen. Het hoger beroep is gegrond.
Wetsartikelen:
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Editie: 28 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag