Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de adressering van het aanslagbiljet op het in de BRP geregistreerde adres juist is. Het te late bezwaar is terecht niet-ontvankelijk verklaard.

X staat van 1 februari 2016 tot 15 september 2020 in de BRP ingeschreven op een adres in Marokko. Daarvoor woont X in Nederland. De inspecteur nodigt X met dagtekening 28 februari 2016 uit om aangifte IB/PVV te doen voor het jaar 2015. De uitnodiging wordt verstuurd naar het Nederlandse adres. X verzoekt hierna om uitstel voor het doen van aangifte. De termijn wordt verlengd tot mei 2017. De inspecteur adresseert op 20 december 2017 ambtshalve de aanslag op het adres in Marokko. X gaat in bezwaar waarbij hij stelt dat de adressering op het aanslagbiljet onjuist is en hij dat biljet nooit heeft ontvangen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur mag uitgaan van het in de BRP geregistreerde adres zoals dit door X bij de gemeente is doorgegeven. De inspecteur heeft met hetgeen overgelegd de terpostbezorging van het aanslagbiljet naar dit adres aannemelijk gemaakt. X ontzenuwt het vermoeden van ontvangst of aanbieding van het aanslagbiljet niet. X was op de hoogte van de omstandigheid dat de postbezorging in Marokko te wensen overliet, dus had daarop actie kunnen en moeten ondernemen. Gelet op het door X aangevraagde uitstel tot het doen van de aangifte, had X moeten weten dat hij nog openstaande aangifteverplichtingen in Nederland had. Het bezwaar is terecht niet-ontvankelijk verklaard.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 11

Algemene wet bestuursrecht 9

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 18 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

321

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen