Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat er redelijkerwijs geen misverstand over bestaat voor wie de aanslag is bestemd en het is ook duidelijk om welke auto het gaat.
X bv doet BPM-aangifte voor een auto met schade en voldoet € 2210. De BPM-aangifte is gedaan op naam van X bv, onder vermelding van het RSIN nummer van de fiscale eenheid X bv. Na hertaxatie door Domeinen stelt de inspecteur dat de auto geen enkele schade heeft. In geschil is de naheffingsaanslag van (uiteindelijk) € 2960 met tenaamstelling fiscale eenheid X bv. X bv stelt dat de tenaamstelling van de naheffingsaanslag onjuist is. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant is er ondanks de geringe onvolkomenheid geen twijfel over voor wie de aanslag is bedoeld. Het RSIN nummer op de aanslag is namelijk dezelfde als het RSIN nummer op de aangifte. X bv krijgt wel alsnog een bezwaarkostenvergoeding van € 538. X bv gaat in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat er redelijkerwijs geen misverstand over bestaat voor wie de aanslag is bestemd en het is ook duidelijk om welke auto het gaat. Steun hiervoor wordt ontleend aan de omstandigheden dat zowel het bezwaarschrift, het beroepschrift en het hoger beroepschrift zijn ingediend namens X bv. De rechtbank heeft echter wel een te lage proceskostenvergoeding toegekend. Deze wordt alsnog vastgesteld op € 1750. De bezwaarkostenvergoeding blijft wel in stand. Het beroep van X bv is in zoverre gegrond. Voor het hoger beroep krijgt X bv een proceskostenvergoeding van € 875.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 7
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 7:15
Algemene wet inzake rijksbelastingen 20
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Belastingheffing van motorrijtuigen
Editie: 28 maart
Informatiesoort: VN Vandaag