De Hoge Raad oordeelt dat de staatssecretaris terecht opkomt tegen de wijze waarop het hof de bewijslast heeft verdeeld bij de redelijke schatting van het verzwegen vermogen.

Belanghebbende, X, is het niet eens met navorderingsaanslagen IB/PVV met boeten die zijn opgelegd in het kader van het project Bank Zonder Naam.

De Hoge Raad oordeelt dat de staatssecretaris terecht opkomt tegen de wijze waarop het hof de bewijslast heeft verdeeld bij de redelijke schatting van het verzwegen vermogen. De inspecteur heeft zijn schatting van het verzwegen vermogen onderbouwd met een beroep op gemiddelden die zijn ontleend aan het verloop van tegoeden en/of beleggingen ten name van andere rekeninghouders, waarbij de omvang en samenstelling van die groep van achterhaalde rekeninghouders voldoende aannemelijk maakt dat die gemiddelden ook voor het door X verzwegen vermogen kunnen gelden. Door te eisen dat de inspecteur bovendien aannemelijk maakt dat de relevante persoonlijke omstandigheden van X niet wezenlijk verschillen van hetgeen gemiddeld bij de zojuist bedoelde groep van achterhaalde rekeninghouders kon worden waargenomen, heeft het hof een te vergaande eis gesteld. Het hof heeft miskend dat, nu omkering van de bewijslast moet worden toegepast van de schatting door de inspecteur, slechts kan worden verlangd dat deze redelijk, dat wil zeggen niet naar willekeur, is vastgesteld. Nu de uitspraak op bezwaar is gedaan vóór 1 juli 2011, mocht de bewijslast worden omgekeerd zonder informatiebeschikking (HR 2 oktober 2015, nr. 14/02335, V-N 2015/50.4). Verder heeft het hof het nemo tenetur-beginsel niet geschonden (HR 29 mei 2015, nr. 14/00584, V‑N 2015/28.7). Het middel van X over het aanvangstijdstip van de redelijke termijn miskent dat de rechtbank haar beslissing over de gevraagde schadevergoeding heeft aangehouden en het hof zich dus ook niet over dit onderwerp heeft uitgesproken. Het middel is dus gericht tegen een niet door het hof gegeven oordeel.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 16 november

13

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen