Hof Den Haag beslist dat de WOZ-waarde van de woning van X niet te hoog is vastgesteld. Het gelijkheidsbeginsel is niet geschonden. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
De WOZ-waarde van de woning van X wordt naar het prijspeil per 1 januari 2016 en voor het jaar 2017 vastgesteld op € 340.000. X heeft haar woning op 17 augustus 2016 gekocht voor € 355.000. Volgens X is de WOZ-waarde te hoog vastgesteld en is het gelijkheidsbeginsel geschonden. Zij wijst daarvoor naar enkele woningen in haar wijk die aanzienlijk lager zijn gewaardeerd. Volgens de heffingsambtenaar is er bij verkochte woningen en niet-verkochte woningen nooit sprake van gelijke gevallen. Van verkochte woningen is immers een eigen verkoopcijfer bekend waarin marktpartijen alle kenmerken van de desbetreffende woning tot uitdrukking hebben gebracht. X komt uiteindelijk in hoger beroep.
Volgens Hof Den Haag (V-N Vandaag 2018/1566) is de WOZ-waarde niet te hoog vastgesteld. Het hof verwijst naar de eigen koopprijs van € 355.000 en het door de heffingsambtenaar ingebrachte taxatieverslag. Het gelijkheidsbeginsel is niet geschonden. Omdat sprake is van fouten in de waardering van vergelijkbare woningen in de wijk die geen eigen koopprijs hebben, die bovendien zijn veroorzaakt door een gebruikelijke waarderingsmethode, is geen sprake van begunstigend beleid. De meerderheidsregel is evenmin van toepassing. Het hoger beroep is ongegrond.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hoge Raad
Editie: 11 april