Hof Amsterdam oordeelt dat de naheffingsaanslag BTW terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd. X maakt niet aannemelijk dat de Belastingdienst onrechtmatig heeft gehandeld. Er is geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).
X is werkzaam als advocaat. De inspecteur stelt een boekenonderzoek in bij X. Op basis van de bevindingen legt de inspecteur een naheffingsaanslag BTW 2008 op. De inspecteur wijst het hiertegen gemaakte bezwaar af. In beroep blijft de naheffingsaanslag in stand. X gaat in hoger beroep.
Hof Amsterdam (V-N 2023/51.1.6) oordeelt dat hetgeen X in hoger beroep aanvoert, niet tot een ander oordeel leidt dan dat van de rechtbank. De door X herhaalde verwijten over onrechtmatig handelen van de Belastingdienst maakt hij, tegenover de gemotiveerde betwisting van de inspecteur, niet aannemelijk. Het verzoek van X om twaalf medewerkers van de Belastingdienst als getuigen te horen, heeft de rechtbank terecht afgewezen. X heeft niet onderbouwd dat de bedoelde getuigen voor de beslissing in deze fiscale procedure relevante informatie kunnen verstrekken. X' stelling dat de inspecteur niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken heeft ingebracht, maakt hij evenmin aannemelijk. De enige concrete aanwijzing die X geeft, berust op een onjuiste lezing van het desbetreffende controlerapport. Er is geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 20
Algemene wet bestuursrecht 4:17
Algemene wet bestuursrecht 4:18
Algemene wet bestuursrecht 6:10
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 19 maart
Informatiesoort: VN Vandaag