Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de door X verkregen onroerende zaak moet worden aangemerkt als een woning. De inspecteur heeft dan ten onrechte een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting opgelegd aan X.

X verkrijgt eind december 2014 een onroerende zaak en voldoet overdrachtsbelasting naar het tarief voor een woning. Volgens de inspecteur kan de onroerende zaak echter niet als een woning worden aangemerkt, aangezien er geen sprake is van een overdekte en/of afgesloten ruimte. Hij wijst er daarbij op dat de binnenwanden, verdiepingsvloeren, kozijnen, ramen, deuren en leidingen ontbreken, en legt een naheffingsaanslag op aan X.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat er sprake is van een zodanig verval dat de onroerende zaak niet langer als een gebouw kan worden aangemerkt. Daarbij is niet van belang dat de onroerende zaak op het moment van overdracht niet geschikt is voor bewoning. Verder stelt de rechtbank vast dat de onroerende zaak oorspronkelijk een gebouw is geweest dat is ontworpen en gebouwd als woning. Alhoewel op het moment van de overdracht de deuren, ramen en dakbedekking ontbreken, maakt dit nog niet dat de onroerende zaak niet langer de kenmerken van een woning heeft. Het gelijk is aan X. De rechtbank vernietigt de naheffingsaanslag.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op belastingen van rechtsverkeer 14

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 4 juni

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen