Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat E bv een uitdeling aan X heeft verricht. De werkelijke waarde van de onroerende zaak was namelijk aanmerkelijk hoger dan de met G overeengekomen koopsom. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X, houdt - indirect - de aandelen in E bv. E bv koopt op 13 december 2007 een onroerende zaak, inclusief een horecaonderneming, voor € 850.000 van G. De koopovereenkomst wordt op 30 januari 2008 ontbonden. G verkoopt de onroerende zaak vervolgens aan X voor € 550.000. Op 20 februari 2008 verkoopt X de onroerende zaak aan L bv voor ruim € 1 mln. De inspecteur corrigeert de IB-aangifte van X. Volgens de inspecteur is er sprake van een uitdeling van € 475.000.

Hof Arnhem-Leeuwarden (MK III, 14 juni 2016, 15/00613,  V-N Vandaag 2016/1518) oordeelt dat E bv een uitdeling aan X heeft verricht. Volgens het hof was de werkelijke waarde van de onroerende zaak namelijk aanmerkelijk hoger dan de met G overeengekomen koopsom van € 550.000. Volgens het hof wist X op 30 januari 2008 al dat J, de directeur van L bv, bereid was om ongeveer € 1 mln te betalen voor de onroerende zaak. Het hof hecht daarbij belang aan een verklaring van J uit 2010. J verklaarde daarbij dat hij in januari 2008 meerdere malen overleg had gevoerd met X. Een verklaring van J uit 2015, dat hij pas in februari 2008 voor het eerst contact had met X, acht het hof niet van belang, omdat deze vijf jaren na de verklaring uit 2010 was gedaan. Het hof stelt de omvang van de uitdeling vervolgens nog wel vast op € 400.000.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Lees ook het thema Vastgoedexploitatie in de inkomstenbelasting.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 4.12

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 17 februari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen