X bv verzoekt in augustus 2021 om het faillissement van haar debiteur, Y bv. Vanwege de betalingsachterstand hadden partijen in het verleden al een vaststellingsovereenkomst en een betalingsregeling met elkaar gesloten. Y bv is op 11 januari 2019 ontbonden en dit is op 16 januari 2019 geregistreerd bij het handelsregister. Y bv is opgehouden te bestaan, omdat geen bekende baten meer aanwezig waren. Als bewaarder van de boeken en bescheiden is de oud-bestuurder, de heer A, ingeschreven. Volgens X bv kan Y bv toch alsnog failliet worden verklaard, omdat er nog baten zijn. A is namelijk in privé jegens de boedel aansprakelijk voor het boedeltekort door geen jaarcijfers te deponeren.
Rechtbank Rotterdam oordeelt dat voldoende aannemelijk is dat er nog baten zijn en dat Y bv is opgehouden te betalen. Het faillissement wordt uitgesproken. Y bv wordt geacht ter afwikkeling van het faillissement te blijven bestaan (zie HR 27 januari 1995, NJ 1995, 579). Y bv heeft de vordering van X bv onvoldoende weersproken. De enkele stelling van A dat hij door het (beweerdelijk) stilzitten van X bv erop mocht vertrouwen dat er geen openstaande vordering meer was, is daartoe onvoldoende. Naast de vordering van X bv zijn er meer onbetaalde schulden van andere schuldeisers.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal ondernemingsrecht, Insolventierecht
Instantie: Rechtbank Rotterdam
Editie: 19 november