De inspecteur legt op 6 januari 2007 een VPB-navorderingsaanslag 2001-2002 op aan X bv. Op 29 maart 2010 wordt X bv door de KvK ontbonden. Op 9 februari 2011 maakt X bv bezwaar tegen de navorderingsaanslag. De inspecteur verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk, en vervolgens verklaart Rechtbank Noord-Holland het beroep van X bv niet-ontvankelijk, omdat X bv is ontbonden en de vereffening is gesloten. X bv voert aan dat de inspecteur de navorderingsaanslag ten onrechte heeft opgelegd, en dat derden daarom geen zaken meer met haar wilden doen. Volgens X bv heeft zij daardoor vastgoedtransacties misgelopen waarmee zij winsten tussen de € 1 mln en € 2 mln had kunnen behalen, en heeft zij recht op schadevergoeding van de inspecteur.
Hof Amsterdam oordeelt dat het instellen van beroep bij de rechtbank nodig was om de bate, bestaande uit de vordering tot schadevergoeding, te kunnen vereffenen. Een dergelijke schadevergoeding kan volgens het hof namelijk alleen maar worden toegekend als het beroep tegen de navorderingsaanslag gegrond is. Het hof stelt vervolgens vast dat X bv voor het instellen van het beroep is blijven bestaan, en dat de rechtbank het beroep van X bv dan ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het hof wijst de zaak terug naar de rechtbank.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:73