Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X bv geen recht heeft op aftrek van de voorbelasting. Het is namelijk aan X bv zelf te wijten dat zij een bedrag aan A bv heeft betaald zonder dat een factuur aan haar was uitgereikt.

B bv koopt in 2008 een LED-boardingsysteem van A bv. Het is de bedoeling om het systeem tijdens Duitse voetbalwedstrijden voor reclamedoeleinden langs het voetbalveld te plaatsen. De koopprijs bedraagt ruim CHF 1,7 mln. Belanghebbende, X bv, neemt in 2008 de rechten en verplichtingen uit deze overeenkomst over van B bv. In 2008 betaalt X bv in totaal CHF 1,4 mln aan A bv. In 2009 dient X bv een btw-nihilaangifte in over het tweede half jaar van 2008. Omdat het systeem gebreken vertoont, weigert X bv om de overeenkomt na te komen. In 2012 wijst de Duitse rechter het verzoek van A bv tot nakoming van de overeenkomst af, en wordt de vordering tot ontbinding van de overeenkomst toegewezen. A bv failleert in 2013. In april 2013 verzoekt X bv om teruggaaf van de betaalde btw. X bv stelt namelijk dat zij pas in 2012, tijdens de gerechtelijke procedure in Duitsland, de beschikking kreeg over een afschrift van de factuur.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X bv geen recht heeft op aftrek van de voorbelasting. Volgens de rechtbank is het namelijk aan X bv zelf te wijten dat zij een bedrag aan A bv heeft betaald zonder dat een factuur aan haar was uitgereikt. Verder merkt de rechtbank nog op dat X bv de aftrek van de onderhavige btw bij de inspecteur aan de orde had kunnen stellen. De inspecteur heeft het verzoek om teruggaaf terecht niet-ontvankelijk verklaard, het is namelijk te laat ingediend.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 33

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 4 januari

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen