Belanghebbende, X, heeft het recht van vruchtgebruik van een vrijstaande chalet uit 1960 die is gelegen in de gemeente Veere. X heeft zijn hoofdverblijf buiten deze gemeente. Het object beschikt over een aansluiting op water en elektriciteit en over toilet-, kook- en wasgelegenheid. Verder is er een woonkamer om overdag in te verblijven en zijn er ruimten om 's nachts te slapen. Het object beschikt niet over centrale verwarming. In geschil is of de gemeente X terecht aanslagen forensenbelasting heeft opgelegd. X stelt dat geen forensenbelasting geheven kan worden omdat zijn object niet is aan te merken als een gemeubileerde woning als bedoeld in art. 223 Gemeentewet en de verordening forensenbelasting van de gemeente Veere.
Hof 's-Gravenhage (MK III, 4 juli 2012, BK-11/00113 en BK-11/00114, V-N Vandaag 2012/1729) oordeelt dat het ontbreken van een centrale verwarming de vakantiewoning van X niet diskwalificeert als gemeubileerde woning. Dat X de woning een deel van het voorjaar, van de herfst en gedurende de winter niet kan gebruiken, laat volgens het hof onverlet dat het object bestemd en geschikt is om buiten die perioden voor enigszins duurzaam woonverblijf te dienen. Daarmee voldoet het aan de door de regelgeving gestelde voorwaarden om te worden aangemerkt als gemeubileerde woning. Het hof verklaart de hoger beroepen van X ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad
Editie: 13 september