Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat het niet betalen van de aangegeven BTW dezelfde overtreding is als het niet tijdig betalen daarvan. Vanwege de bijzondere omstandigheden krijgt X bv ondanks haar onjuiste betalingskenmerk de werkelijke kosten van het bezwaar en het (hoger) beroep vergoed, zijnde in totaal € 6120.

X bv exploiteert een belastingadvies- en accountantskantoor. X bv doet BTW-aangifte over oktober 2018 en moet € 318 betalen. X bv gebruikt echter het betalingskenmerk van november 2018, waardoor naheffing over oktober volgt en een verzuimboete van € 50 wordt opgelegd. Op 8 februari 2019 krijgt X bv een kennisgeving vermindering omzetbelasting en de boete wordt vernietigd, omdat de BTW is voldaan voordat de aanslag werd opgelegd. Op 23 januari 2019 wordt de betaalde BTW bij de Belastingdienst intern overgeboekt naar het correcte tijdvak. Deze interne overboeking wordt aangemerkt als het moment van betaling, zodat nogmaals een verzuimboete volgt. De tweede boete wordt na bezwaar vernietigd. In geschil is of aan X bv terecht geen bezwaarkosten zijn vergoed. Rechtbank Den Haag stelt de inspecteur in het gelijk. X bv gaat in hoger beroep.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het niet betalen van de aangegeven BTW dezelfde overtreding is als het niet tijdig betalen daarvan. De inspecteur stelt dus vergeefs dat de eerste boete betrekking heeft op het 'niet' betalen en de tweede op het 'niet tijdig' betalen. De tweede boete is opgelegd door een gebrek in het geautomatiseerde systeem van de Belastingdienst en dit staat los van het onjuiste betalingskenmerk. De inspecteur stelt ook vergeefs dat X bv bewust een gemachtigde heeft ingeschakeld om een bezwaarkostenvergoeding te krijgen. Het is weliswaar ogenschijnlijk een (zeer) eenvoudige zaak, maar de inspecteur verdedigt tot in hoger beroep een gebrek in het geautomatiseerde systeem van de Belastingdienst op juridisch onjuiste gronden. Dit illustreert dat niet snel mag worden aangenomen dat dit geschil ook daadwerkelijk eenvoudig door X bv zelf op te lossen was. Het beroep van X bv is gegrond. Vanwege de bijzondere omstandigheden krijgt X bv de werkelijke kosten van het bezwaar en het (hoger) beroep vergoed, zijnde in totaal € 6120.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Algemene wet bestuursrecht 7:15

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 24 januari

52

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen