Hof 's-Hertogenbosch is van oordeel dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde in het economische verkeer van het bedrijfspand bij beëindiging van de terbeschikkingstelling hoger is dan de door X aangegeven waarde.

Belanghebbende, X, is eigenaar van een bedrijvencomplex dat hij verhuurt aan een bv waarin hij een aanmerkelijk belang heeft. Op 28 november 2005 verkoopt X zijn belang in de bv aan zijn stiefzoon. In zijn aangifte IB/PVV 2005 geeft X een resultaat uit terbeschikkingstelling aan, rekening houdend met een boekverlies ter zake van de beëindiging van de terbeschikkingstelling van het pand. In geschil is of de inspecteur in de bezwaarfase de door X aangegeven waarde van het pand van € 450.000 terecht (met toepassing van interne compensatie) heeft gecorrigeerd naar € 625.000.

Hof 's-Hertogenbosch is met de rechtbank van oordeel dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde in het economische verkeer van het bedrijfspand bij beëindiging van de terbeschikkingstelling hoger is dan de door X aangegeven waarde. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat de door X aangegeven waarde is onderbouwd met een taxatie van een gerenommeerde taxateur en daarnaast ook ondersteund wordt door de taxatie van de gemeente, verricht in het kader van de Wet WOZ. Dat de door X ingeschakelde taxateur bij de taxatie is uitgegaan van de tussen X en diens stiefzoon overeengekomen huur, doet aan het voorgaande niet af. Het hoger beroep van de inspecteur is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.92

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 27 september

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen