Belanghebbende, de heer X, exploiteert een coffeeshop. X is voorts enig aandeelhouder van een bv, die via een werk-bv, een andere coffeeshop exploiteert. Beide coffeeshops beschikken over een gedoogvergunning. Met betrekking tot 2007 tot en met 2009 heeft de rechtbank (1 mei 2015, nrs. 13/7229, 13/7232 en 13/7237) geoordeeld dat het aan X is te wijten dat zijn eenmanszaak geen behoorlijke administratie heeft. X houdt de inkopen namelijk niet bij, maar leidt de winst af uit de verkopen. In 2014 vraagt de inspecteur of de administratie inmiddels is aangepast. Bij latere bedrijfsbezoeken stelt de inspecteur vast dat de wijze van administreren niet is gewijzigd, ondanks dat de administratie niet zelf is beoordeeld. In geschil is of voor 2010 tot en met 2012 terecht een informatiebeschikking is genomen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat de administratie nog steeds op dezelfde wijze is ingericht als voorheen. De enkele stelling van de inspecteur dat hij van de controleur heeft vernomen dat de administratie hetzelfde was, slaagt niet. De inspecteur maakt ook niet aannemelijk dat X nog steeds over een eigen voorraad drugs (stash) beschikt. Weliswaar zou door de politie in 2009 een stash bij X zijn aangetroffen, maar dat kan voor de onderhavige jaren niet als bewijs dienen. Volgens X maakt hij gebruik van een leverancier ('tussendeur') en heeft hij geen stash (meer), zodat hij daarvan ook geen administratie hoeft bij te houden. Het beroep van X is gegrond.

Lees ook het thema Informatiebeschikking: stand van zaken.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 52a

Algemene wet bestuursrecht 52