A-G Van Hilten is van oordeel dat het ten onrechte ‘rectificeren' van een achteraf bezien juiste aangifte een vergissing kan vormen die gevolgen kan hebben voor de na deze vergissing ingediende aangifte(n).

Aan belanghebbende, X bv, zijn twee uitnodigingen tot betaling (hierna: utb's) uitgereikt die betrekking hebben op aangiften voor het vrije verkeer van zogeheten ‘self inflatable matrassen'. Niet in geschil is dat X bv (in de meeste gevallen) aangifte heeft gedaan onder vermelding van een onjuiste tariefpostonderverdeling. In geschil is of er sprake is van een vergissing van de douaneautoriteiten (als bedoeld in art. 220 lid 2 onder b CDW) die aan navordering van douanerechten in de weg staat. In dit verband is van belang dat X bv in 2002 eenmaal de correcte postonderverdeling heeft gehanteerd. Op verzoek van X bv heeft de douane deze aangifte ‘gerectificeerd'.

A-G Van Hilten is van oordeel dat het ten onrechte ‘rectificeren' van een achteraf bezien juiste aangifte een vergissing kan vormen die gevolgen kan hebben voor de na deze vergissing ingediende aangifte(n). Het oordeel van het hof dat de terugbetalingsbeschikking geen vergissing is die doorwerkt naar de litigieuze aangiften gaat ofwel uit van een te beperkte uitleg van het begrip ‘vergissing' ofwel is dit oordeel onbegrijpelijk. De A-G is het ook niet eens met de opvatting van het hof dat een vergissing tijdens een controle bij de importeur geen effect kan sorteren bij diens opdrachtnemer, de douane-expediteur, die de gecontroleerde aangiften heeft ingediend. De A-G adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep van X bv gegrond te verklaren en de zaak te verwijzen.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Douane

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 3 juni

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen