Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat een nieuwe juridische onderbouwing van een eerder standpunt op de zitting mag worden aangevoerd.

Mevrouw Y (erflaatster) overlijdt in 2007. Belanghebbende, mevrouw X, is haar pleegdochter en enig erfgenaam. Er is geen aangifte voor het successierecht gedaan, zodat ambtshalve aanslag is opgelegd. Rechtbank Haarlem oordeelt dat de pas ter zitting aangevoerde en ongemotiveerde stellingen van X tardief zijn. X gaat in hoger beroep.

Hof Amsterdam oordeelt dat een nieuwe juridische onderbouwing van een eerder standpunt op de zitting mag worden aangevoerd. De rechtbank had het eventuele procesnadeel voor de inspecteur kunnen opheffen door het onderzoek te schorsen. Er is overigens geen reden om de zaak terug te verwijzen, aangezien X slechts heeft volstaan met het aanvoeren van een klacht tegen de tardiefverklaring. X doet vergeefs een beroep op de bedrijfsopvolgingsfaciliteit voor de aandelen Z Beheer bv. Deze bv verhuurt namelijk een pand en exploiteert dus geen materiële onderneming. Het voorkomen van liquiditeitsproblemen is bovendien een voldoende objectieve rechtvaardiging voor een onderscheid tussen verkrijgers van ondernemingsvermogen en niet-ondernemingsvermogen. Het beroep van X is slechts gegrond, aangezien - ondanks de terechte omkering van de bewijslast - alsnog rekening wordt gehouden met de latente ab-claim ter zake van de aandelen Z Beheer bv.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 14

Successiewet 1956 35c

Successiewet 1956 35b

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Europees belastingrecht, Schenk- en erfbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 3 mei

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen