X is vanaf 24 maart 2008 ingedeeld in sector 12. Metaal- en technische bedrijfstakken. Op initiatief van de Belastingdienst vindt er nader onderzoek plaats naar de sectorindeling. X wordt vervolgens bij beschikking met ingang van 1 juli 2018 ingedeeld in sector 3. Bouwbedrijf. X maakt bezwaar en stelt dat de door de inspecteur getoetste projecten niet representatief zijn. Vervolgens neemt een andere inspecteur de bezwaarbehandeling over. Op 21 november 2019 vindt nogmaals een indelingsonderzoek plaats. De inspecteur concludeert vervolgens dat de werkzaamheden van X toch onder sector 12. Metaal- en technische bedrijfstakken vallen. De inspecteur herziet bij uitspraak op bezwaar van 10 februari 2020 de sectorindeling. X is met ingang van 1 juli 2018 (weer) aangesloten bij sector 12. X krijgt een kostenvergoeding voor de bezwaarfase toegekend conform de forfaitaire regeling van € 783. X wil echter vergoeding van de werkelijk gemaakte kosten van € 20.428.
Hof 's-Hertogenbosch beslist dat er geen aanleiding is voor integrale kostenvergoeding voor de bezwaarfase. De hoogte van de daadwerkelijk gemaakte kosten is geen bijzondere omstandigheid. De inspecteur heeft bij het indelingsonderzoek niet in een vergaande mate onzorgvuldig gehandeld. Ook is niet aannemelijk dat er twee hoorzittingen zijn geweest. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 10 februari