Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat het aannemelijk is dat X op het moment dat de inspecteur er de eerste keer om vroeg nog wel beschikte over de bankafschriften van zijn buitenlandse limited.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat nu eiser niet de economische eigendom van het recht van erfpacht heeft verkregen, er geen sprake is van een eigen woning.

Advocaat-generaal W.L. Vlak doet de suggestie aan de Hoge Raad om toeslagzaken uit het zogenaamde verkorte traject te halen.

De Hoge Raad oordeelt dat de vooraankondiging van een arrest terwijl de belanghebbende nog geen gelegenheid heeft gekregen de gronden in te dienen, geen reden kan zijn tot wraking van de raadsheren van de Hoge Raad.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur terecht een ROW-correctie van € 1,9 mln heeft doorgevoerd in verband met de vastgoedtransactie. X beschikte namelijk over een vastgoedportefeuille en presenteerde zich als projectontwikkelaar.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het aannemelijk is dat X het pand heeft aangeschaft met de gezamenlijke bedoeling van hem en zijn bv om het pand in gebruik te geven aan die vennootschap. Dat het pand nog niet voor dat gebruik gereed is gemaakt, is niet van belang.

Nederland speelt de laatste jaren een kleinere rol bij internationale belastingontwijking, komt naar voren uit een analyse van De Nederlandsche Bank (DNB). De stroom geld die ons land binnenkomt en direct weer verlaat op weg naar belastingparadijzen is sinds 2020 een stuk kleiner dan in de voorgaande jaren, signaleert de centrale bank.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de erfgename als rechtsopvolgster van haar moeder gerechtigd is de bezwaar- en beroepsprocedure voort te zetten.

Hof ’s-Hertogenbosch onderschrijft het oordeel van Rechtbank Zeeland-West-Brabant dat de beroepen van X niet-ontvankelijk zijn. X valt onder de massaalbezwaarprocedure inzake box 3 en heeft niet om een individuele uitspraak op bezwaar gevraagd.

Hof Amsterdam oordeelt dat het door X cv ingediende ingebrekestellingsformulier niet voldoende duidelijk een ingebrekestelling betreft wegens het niet-tijdig doen van een uitspraak op bezwaar over de kostenbeschikking. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).