Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de door de inspecteur gebruikte informatie niet onrechtmatig is verkregen en dat X niet doet blijken dat de uitspraken op bezwaar van de inspecteur onjuist zijn. Met de enkele ontkenning dat hij geen betrokkenheid bij Stiftung A heeft voldoet X niet aan de verzwaarde bewijslast.

Naar aanleiding van verstrekte informatie door de FIOD-ECD stelt de inspecteur vragen aan X over diens betrokkenheid bij Stiftung A. X ontkent deze betrokkenheid. Eind 2009 en begin 2010 legt de inspecteur navorderingsaanslagen IB/PVV met boeten op aan X voor de jaren 1997 t/m 2007. De grond hiervoor is de bankrekening van Stiftung A. Tijdens de bezwaarfase stelt de inspecteur in 2016 informatiebeschikkingen vast die inmiddels onherroepelijk vaststaan.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de door de inspecteur gebruikte informatie niet onrechtmatig is verkregen en dat X niet doet blijken dat de uitspraken op bezwaar van de inspecteur onjuist zijn. De rechtbank wijst op een procedure van de Hoge Raad met betrekking tot een andere belastingplichtige wiens gegevens deel uitmaakte van dezelfde verkregen informatie van de FIOD-ECD. In deze procedure heeft de Hoge Raad geen reden gezien om de informatie als onrechtmatig te bestempelen. Omdat de informatiebeschikking onherroepelijk vaststaat en niet aan het verzoek om informatie is voldaan, is er sprake van omkering en verzwaring van de bewijslast. Met de enkele ontkenning dat hij geen betrokkenheid bij Stiftung A heeft, voldoet X niet aan deze verzwaarde bewijslast. Verder berusten de aanslagen op een redelijke schatting. Gezien de erg lange duur van de procedure, 14 jaren, vernietigt de rechtbank wel de vergrijpboetes. X' beroep is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Wet inkomstenbelasting 2001 5.2

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 22 februari

Informatiesoort: VN Vandaag

293

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen