Belanghebbende, X bv, heeft op 15 mei 2012 36 correctieberichten ingediend op door haar ingediende aangiften loonheffing over de tijdvakken januari 2009 tot en met december 2011. Deze correctieberichten leiden alle tot een vermindering van het verschuldigde bedrag volgens de eerder door X bv ingediende aangiften loonheffing. De inspecteur merkt de correctieberichten aan als verzoeken om ambtshalve vermindering c.q. teruggaaf en wijst de verzoeken af. Rechtbank Gelderland verklaart het beroep van X bv deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond. X bv komt in hoger beroep. Rechtbank Utrecht verklaart X bv op 28 januari 2014 failliet. A is tot curator benoemd. Op 6 februari 2014 heeft de gemachtigde van X bv, B, om uitstel van de mondelinge behandeling van het hoger beroep verzocht. B meldt dat hij A op de zaak betrekking hebbende stukken heeft toegezonden, in afwachting van diens beslissing over de voortzetting van de procedure. Nadat de termijn van uitstel is verstreken, vraagt B opnieuw om uitstel voor de mondelinge behandeling. A meldt vervolgens dat hij de procedure tegen de inspecteur niet overneemt. De inspecteur verzoekt het hof vervolgens om hem op grond van artikel 8:22 Awb en artikel 27 Fw ontslag van instantie te verlenen en het beroep van X bv niet-ontvankelijk te verklaren. In geschil is of X bv kan worden ontvangen in haar hoger beroep. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden staat voorop dat door het failleren van een rechtspersoon noch de handelingsbevoegdheid, noch de vertegenwoordigingsbevoegdheid van het bestuur teloorgaan. Daarom mocht de gemachtigde, B, proceshandelingen verrichten, zoals het verzoek om uitstel van de mondelinge behandeling. Ten tijde van het tweede verzoek om uitstel van de mondelinge behandeling heeft de inspecteur (nog) niet een verzoek om ontslag van instantie gedaan en was nog niet duidelijk of A de procedure uit eigen beweging zou overnemen. Pas op 17 maart 2014 geeft A aan dat hij de procedure niet overneemt. Op 11 april 2014 verzoekt de inspecteur het hof om hem ontslag van instantie te verlenen en het hoger beroep van X bv niet-ontvankelijk te verklaren. Omdat B namens X bv niet uitdrukkelijk en gemotiveerd heeft gesteld dat en waarom X bv als gefailleerde de procedure zelfstandig als procespartij wenst voort te zetten, ziet het hof geen reden om het door de inspecteur gevraagde ontslag van instantie af te wijzen. Het hof verklaart het hoger beroep van X bv niet-ontvankelijk.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:108
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Insolventierecht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 28 januari