Belanghebbende, X, ziet zich geconfronteerd met een correctie van zijn belastbare inkomen over 2009 in verband met een door X genoten (eenmalige) ontslaguitkering. X stelt dat de ontslaguitkering op grond van artikel 32ba Wet LB uitsluitend bij de inhoudingsplichtige in de eindheffing moet worden betrokken.
Rechtbank Den Haag oordeelt anders. Belast is een ontslaguitkering die door de kantonrechter is bepaald met behulp van de kantonrechtersformule (individueel en gebaseerd op een niet-leeftijd gerelateerde ontslaggrond). Die uitkering geldt niet als een door een inhoudingsplichtige gedane en op hem drukkende uitkering ingevolge een regeling voor vervroegde uittreding (VUT) in de zin van artikel 32ba Wet LB. De rechtbank stelt een direct verband vast tussen de door X ontvangen ontslagvergoeding en zijn (vroegere) dienstverband. Uit de beschikking van de kantonrechter blijkt dat de ontslagvergoeding zijn oorzaak vindt in zodanige veranderingen in de omstandigheden dat de arbeidsrelatie wegens gewichtige redenen moest worden ontbonden en dat de hoogte van de ontslagvergoeding is gerelateerd aan de lengte van het dienstverband. Naar het oordeel van de rechtbank is er een direct verband tussen de door X ontvangen ontslagvergoeding en zijn vroegere dienstverband zodat de inspecteur de ontslagvergoeding terecht volledig als loon uit dienstbetrekking heeft aangemerkt. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.81
Wet op de loonbelasting 1964 32ba
Wet op de loonbelasting 1964 10