Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat het bedrag dat X als zorgverlener ontvangt uit het PGB van haar zorgbehoevende broer, kwalificeert als een bron van inkomen.

X begeleidt in 2013 haar autistische en verstandelijk beperkte broer A bij de dagbesteding. Daarvoor ontvangt zij als zorgverlener uit het PGB van A € 4.700. In geschil is of dit inkomen vormt.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt net als de rechtbank dat de inspecteur terecht € 4.700 tot het inkomen van X heeft berekend. De inkomsten uit het PGB zijn bij haar belastbaar als resultaat uit overige werkzaamheden. A heeft door tussenkomst van een zorgkantoor een zorgovereenkomst met zijn zus gesloten. Daardoor is X verplicht tot het leveren van zorg. Deze werkzaamheden worden steeds verricht in het economische verkeer ongeacht een familie- of gezinsverband tussen verzekerde en de gecontracteerde hulpverlener. Verder oordeelt het hof dat naast de door de inspecteur geaccepteerde kostenaftrek van € 2.267,98 de inspecteur terecht geen verdere aftrek heeft toegestaan. De door X opgevoerde (verblijfs)kosten voor (dag)trips en uitjes zijn niet zakelijk. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 26 juni

17

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen