Hof Den Haag oordeelt dat het verzoek om toepassing van de 30%-regeling wegens niet voldoen aan de loonnorm ten onrechte is afgewezen. De door de werknemer ontvangen nettovergoedingen moeten namelijk worden gebruteerd.
Portugees A heeft in 2015 aan een Italiaanse universiteit en een Portugese universiteit een mastertitel behaald. Hij woonde en werkte tot 1 september 2019 in Portugal. Op die datum is hij ingeschreven in de BRP. Vanaf 1 september 2019 tot en met 31 oktober 2021 werkt A in het kader van een traineeship via zijn toenmalige werkgever Y BV bij een ander bedrijf Z BV, maar volgde daarbij geen studie of opleiding. Ten aanzien van de dienstbetrekking bij Z BV is niet om toepassing van de 30%-regeling verzocht. Op 15 oktober 2021 heeft A een arbeidsovereenkomst met X BV gesloten, waarbij wel is verzocht om toepassing van de 30%-regeling. Dat verzoek is afgewezen met als reden dat A tijdens zijn traineeship niet aan de verlaagde loonnorm voldeed. Het bezwaar tegen deze afwijzing door X BV wordt door de inspecteur afgewezen. In beroep oordeelt Rechtbank Den Haag dat A voldoet aan de verlaagde loonnorm. De toepassing van de 30%-regeling is door de inspecteur ten onrechte afgewezen. De inspecteur gaat in hoger beroep. In hoger beroep is in geschil of bij aanvang van de tewerkstelling van de werknemer bij Z BV in 2019 (toets 1) en gedurende deze tewerkstelling in 2020 (toets 2) is voldaan aan de verlaagde loonnorm.
Hof Den Haag oordeelt dat het verzoek om toepassing van de 30%-regeling ten onrechte is afgewezen. De door A tijdens zijn traineeship ontvangen vergoedingen zijn nettovergoedingen die moeten worden gebruteerd, waardoor hij zowel bij de totstandkoming van de arbeidsovereenkomst met Z BV (toets 1) als met X BV (toets 2) aan de verlaagde loonnorm voldoet. Indien toch moet worden uitgegaan van nettovergoedingen, voldoet A ook op beide toetsmomenten aan de loonnorm. De vergoedingen die A ontving ter compensatie van zijn Portugese socialezekerheidsbijdragen moeten namelijk worden meegeteld in de jaren waarop deze vergoedingen zien, ook al zijn ze niet steeds in die jaren betaald. Deze vergoedingen waren namelijk al wel vorderbaar en inbaar. Het hoger beroep van de inspecteur is ongegrond.
Lees ook het thema De 30%-regeling.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 10eb
Wet op de loonbelasting 1964 13a