De heer X (belanghebbende) is vanaf 2001 enig bestuurder van B Beheer bv. Deze bv is sinds 2000 enig bestuurder van A bv. In 2008 wordt bij een boekenonderzoek geconstateerd dat A bv haar administratieplicht ernstig verzaakt. Hiertoe is ter attentie van X een schriftelijke waarschuwing uitgereikt. In 2011 wordt X door de ontvanger aansprakelijk gesteld voor diverse BTW-naheffingsaanslagen van A bv. Vermeerderd met heffingsrente, boeten en kosten is het totale bedrag hiervan € 144.527. Rechtbank Arnhem stelt de ontvanger in het gelijk. X beroept zich thans uitsluitend op het vertrouwensbeginsel. Tijdens het hoorgesprek zou bij hem het vertrouwen zijn gewekt dat hij niet langer aansprakelijk zou worden gesteld voor de aanslag over 2005 tot en met 2007 van € 122.485. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat als de ontvanger zou zijn teruggekomen op zijn eerdere standpunt, dan had het voor de hand gelegen dat dit expliciet in het hoorverslag was opgenomen. Relatief en absoluut betreft het namelijk een groot bedrag. X noch diens gemachtigde heeft echter na ontvangst van het verslag de ontvanger hierop aangesproken. Uit het verslag blijkt veeleer dat de ontvanger X - ondanks de tijdens het gesprek alsnog erkende tijdige melding van de betalingsonmacht - toch voor de bewuste aanslag aansprakelijk wilde stellen. Aan X kan worden toegegeven dat het meer betamelijk zou zijn geweest als de ontvanger open kaart had gespeeld over het kennelijk onbehoorlijk bestuur. X werd tijdens het gesprek echter vergezeld door een ervaren adviseur. De ontvanger heeft de grenzen van fair play dus niet overschreden door niet zelf expliciet op de kwestie van het kennelijk onbehoorlijk bestuur in te gaan. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Invordering
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 8 februari