In 2009 doet de accountant van A bv een melding betalingsonmacht. A bv wordt op 30 maart 2010 failliet verklaard. De ontvanger stelt belanghebbende, X, als feitelijk beleidsbepaler, aansprakelijk voor de niet betaalde btw-naheffingsaanslagen. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de ontvanger X terecht als feitelijk bestuurder heeft aangemerkt en aansprakelijk heeft gesteld. In cassatie voert X aan dat de Ontvanger niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken heeft overgelegd. De Hoge Raad oordeelt dat het hof had moeten toezien op overlegging van de door X bedoelde bescheiden, of had moeten oordelen dat de Ontvanger van zijn verplichting om deze bescheiden te overleggen is bevrijd. Nu het hof dat heeft nagelaten, is het oordeel onvoldoende gemotiveerd. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof 's-Hertogenbosch.
De geheimhoudingskamer van Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de stukken zijn aan te merken als op de zaak van X betrekking hebbende stukken als bedoeld in art. 8:42 Awb, en dat de Ontvanger de stukken ongeschoond aan X ter beschikking moet stellen. Volgens het hof is de door de Ontvanger voor geheimhouding aangevoerde reden, dat het interne stukken betreft die normaal gesproken niet worden overgelegd, geen gewichtige reden. De Ontvanger kan volgens het hof aan het recht van X om kennis te nemen van de stukken in ongeschoonde vorm geen afbreuk doen door stukken van het etiket ‘intern' te voorzien.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:42
Algemene wet bestuursrecht 8:29
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 22 november