De heer X heeft drie BPM-procedures aangespannen. Volgens Rechtbank Noord-Nederland heeft X recht op een proceskostenvergoeding en vergoeding van het betaalde griffierecht. X gaat in hoger beroep. In geschil is of X terecht aanspraak maakt op een passende rentevergoeding voor de BPM die in strijd met het EU-recht is geheven en of X recht heeft op vergoeding van wettelijke rente over de proceskostenvergoeding en de vergoeding van het griffierecht.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de ontvanger bij uitsluiting bevoegd is om bij voor bezwaar vatbare beschikking vast te stellen of en in hoeverre invorderingsrente wordt vergoed. Pas daarna kan de belastingrechter er aan te pas komen. De rechtbank heeft zich dus terecht onbevoegd verklaard. Aangezien de proceskostenvergoeding en de vergoeding van het griffierecht niet binnen vier weken na de uitspraak van de rechtbank zijn uitbetaald, heeft X wel recht op wettelijk rente. In eerste aanleg heeft X hierop geen aanspraak gemaakt, zodat de uitspraak van de rechtbank ook in zoverre in stand blijft. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Invordering
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 4 september