X is IB-ondernemer en jaagt in Duitsland. Volgens Rechtbank Gelderland kan de inspecteur navorderen bij X over 2012, ondanks dat de definitieve aanslag over dat jaar per abuis tijdens het boekenonderzoek is opgelegd. In hoger beroep stelt X inmiddels een FSV-brief van de Belastingdienst te hebben ontvangen. Volgens X is de navordering daarom onrechtmatig en moet de zaak worden aangehouden totdat duidelijk is met welke instanties de Belastingdienst zijn gegevens heeft gedeeld.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat in het midden kan blijven waarom X – via de oude applicatie Persoonsgericht Intensief Toezicht (PIT) in 2012 in de Fraude Signalering Voorziening (FSV) terecht is gekomen. De inspecteur maakt aannemelijk dat de aanleiding tot het onderhavige boekenonderzoek het door X starten van een nieuwe onderneming was. Tijdens het onderzoek bleek dat de administratie nogal summier was. De door de inspecteur gestelde (vervolg)vragen en de gedetailleerdheid daarvan zijn daarom niet onredelijk of onrechtmatig. Het opleggen van de definitieve aanslag tijdens het boekenonderzoek was een voor X kenbare vergissing, zodat de inspecteur kan navorderen. X claimt thans met succes meer en hogere aftrekposten, zodat zijn belastbare inkomen van box 1 alsnog wordt gehalveerd. Het beroep van X is gegrond. X claimt ten onrechte vergoeding van zijn verletkosten voor het voeren van de procedures. Alleen zijn uren tijdens de mondelinge zittingen komen voor vergoeding in aanmerking. De schadevergoeding van € 1 ml. voor het gedurende “tien jaar nutteloos procederen” wordt evenmin toegekend.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 8:73
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingrecht algemeen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 27 juni