Rechtbank Gelderland oordeelt dat de civiele rechtsverhouding tussen X en zijn oud-werkgever bepalend is voor het jaar waarin de vertrekvergoeding is ontvangen.

X en zijn werkgever sluiten eind 2019 een vaststellingsovereenkomst. Hierin staat dat X in januari 2020 een vertrekvergoeding zal ontvangen. X ontvangt de vergoeding op 13 januari 2020. De werkgever verwerkt het betreffende bruto-loon in december 2019 in de loonadministratie, waardoor de inspecteur zich op het standpunt stelt dat de vergoeding tot het belastbare loon van 2019 behoort. X gaat in beroep.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de civiele rechtsverhouding tussen X en zijn oud-werkgever bepalend is voor het fiscale genietingstijdstip. De wijze waarop het bruto-loon is verwerkt in de loonadministratie is slechts van belang voor de fiscale rechtsverhouding tussen de oud-werkgever en de Belastingdienst. Het beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Burgerlijk Wetboek Boek 7 673

Wet op de loonbelasting 1964 13a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 9 januari

34

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen