De heer X (belanghebbende) houdt indirect 32% van de aandelen in XYZ Holding bv. De heer Y houdt indirect 34% van de aandelen in deze bv. XYZ holding bv bezit 100% van de aandelen in XYZ bv. Volgens het handelsregister zijn X en Y bestuurders van beide bv's. Op dinsdag 16 juni 2009 komt bij de ontvanger de melding betalingsonmacht binnen. XYZ bv gaat in 2010 failliet. In geschil is of X terecht aansprakelijk is gesteld voor de belastingschulden van de bv's. Rechtbank Haarlem oordeelt dat X terecht als bestuurder is aangemerkt, ondanks dat hij wegens ziekte feitelijk geen bestuurder meer was. De melding betalingsonmacht is tijdig gedaan, ook al had de melding uiterlijk op 14 juni 2009 gedaan moeten worden. Dit was namelijk een zondag en het is aannemelijk dat er door de omslachtige postverwerking bij de Belastingdienst één dag vertraging was. Er is voorts geen sprake van kennelijk onbehoorlijk bestuur, ondanks dat X een grote rekening-courantschuld had bij de bv's. Deze schuld dateert namelijk uit de periode dat het nog goed ging met de bv's. De ontvanger gaat in hoger beroep. Hof Amsterdam oordeelt dat de melding betalingsonmacht tijdig is, aangezien deze kennelijk op vrijdag 12 juni 2009 op de bus is gedaan en op maandag 15 juni 2009 bij de Belastingdienst Zaandam was. Het feit dat de melding pas de volgende dag per koerier naar het kantoor in Alkmaar is gebracht en daar is voorzien van een ontvangststempel, kan X niet worden tegengeworpen. De ontvanger maakt niet aannemelijk dat X onbehoorlijk bestuur kan worden verweten. Het beroep van de ontvanger is ongegrond.
Wetsartikelen: