Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat bij verzending van een koerier van FalkPost niet de verzendtheorie van lid 2 geldt maar de ontvangsttheorie van lid 1 van art. 6:9 Awb.

Aan belanghebbende, X, wordt met dagtekening 3 september 2011 een navorderingsaanslag IB/PVV over het jaar 2006 opgelegd. De termijn voor het indienen van het bezwaarschrift eindigt op maandag 17 oktober 2011. De inspecteur verklaart het bezwaarschrift van X, dat hij op 15 februari 2012 heeft ontvangen, niet-ontvankelijk. In geschil is of dit terecht is. De gemachtigde van X stelt dat hij het pro-forma bezwaarschrift tijdig heeft verzonden via FalkPost.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat bij verzending van een koerier van FalkPost niet de verzendtheorie van lid 2 geldt maar de ontvangsttheorie van lid 1 van art. 6:9 Awb. De rechtbank verwijst naar jurisprudentie van de Raad van State (nr. 200602581/1, LJN: AZ4818) en de Centrale Raad van Beroep (nr.  10/2102 CSV, LJN: BY5325). De inspecteur heeft het bezwaar dat hij niet tijdig heeft ontvangen derhalve terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:9

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 19 maart

48

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen