Hof Amsterdam oordeelt dat X in hoger beroep aannemelijk heeft gemaakt dat redelijkerwijs voordeel was te verwachten met de ontwikkeling van alcoholvrije cocktails.
X is in 2018 voltijd in dienstbetrekking werkzaam. Daarnaast houdt X zich bezig met de ontwikkeling van alcoholvrije cocktails. In haar aangifte IB/PVV 2018 geeft X een verlies uit onderneming aan van bijna € 60.000. De inspecteur is van mening dat geen sprake is van een bron van inkomen omdat redelijkerwijs niet kon worden verwacht dat deze activiteiten positieve voordelen zouden opleveren en wijkt af van de aangifte. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur bij het vaststellen van de aanslag het verlies terecht niet in aanmerking heeft genomen. In hoger beroep is in geschil of de activiteiten van X met betrekking tot de mocktails die onder andere bestaan uit het ontwikkelen en vermarkten van die alcoholvrije drankjes, een bron van inkomen vormen. Hof Amsterdam oordeelt dat X in hoger beroep aannemelijk heeft gemaakt dat redelijkerwijs voordeel was te verwachten met de ontwikkeling van alcoholvrije cocktails. Het was immers niet alleen de subjectieve verwachting van X, er waren ook voldoende anderen die in deze ontwikkeling perspectief zagen. Zelfs in die mate dat zij financieel hebben bijgedragen aan de activiteiten en tot een verdere samenwerking wilden komen. De omstandigheid dat X als start-up in de aanloopfase van 2018 en 2019 nog geen positieve resultaten kon laten zien, maakt niet dat geen sprake kan zijn van redelijkerwijs in de toekomst te verwachten voordelen. Er is sprake van een bron van inkomen. X' hoger beroep is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8
Instantie: Hof Amsterdam
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 10 januari
Informatiesoort: VN Vandaag
Focus: Focus