Y is tot juni 2018 bestuurder van X bv. X bv sluit in november 2018 een leaseovereenkomst voor een auto, waarbij Y als berijder wordt vermeld. X bv bedingt geen vergoeding voor het gebruik van de auto en stelt geen voorwaarden aan het privégebruik door Y. Y is in 2019 niet in dienstbetrekking van X bv, noch is Y bestuurder of aandeelhouder. Op 1 januari 2020 treedt Y in dienst van X bv. X bv stelt dat Y in 2019 een vastgoedportefeuille opbouwde, waardoor het gebruik van de auto zakelijk is. X bv brengt in de aangifte omzetbelasting over het derde kwartaal van 2019 de op de lease in rekening gebrachte omzetbelasting in aftrek. De inspecteur weigert de aftrek. X gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de voorbereidende werkzaamheden door Y niet met objectieve gegevens zijn onderbouwd. Hierdoor is niet aannemelijk gemaakt dat de auto voor zakelijke doeleinden is gebruikt. X bv kan de omzetbelasting niet in aftrek brengen. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 22 juni