Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X niet concreet heeft gemaakt wat de zeer dringende persoonlijke en zakelijke redenen zijn waardoor hij niet bij de zitting aanwezig kan zijn. Het hof wijst het verzoek om uitstel van de zitting daarom af, nadat hij eerst een aantal verzoeken om uitstel wel heeft gehonoreerd. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
X komt in hoger beroep tegen een uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant betreffende aanslagen IB/PVV 2014 en 2015.
Hof ’s-Hertogenbosch (V-N 2020/43.1.2) oordeelt dat X niet concreet heeft gemaakt wat de zeer dringende persoonlijke en zakelijke redenen zijn waardoor hij niet bij de zitting aanwezig kan zijn. Het hof wijst het verzoek om uitstel van de zitting daarom af, nadat hij eerst een aantal verzoeken om uitstel wel heeft gehonoreerd. De rechtbank heeft het verzoek om uitstel van de rechtbankzitting terecht afgewezen, omdat het uitstelverzoek van X ook toen te weinig concreet was en bovendien te laat ingediend. Verder oordeelt het hof dat X en zijn echtgenote terecht tweemaal griffierecht moesten betalen bij de rechtbank voor de beroepen tegen de aanslagen IB/PVV. Het hof oordeelt tenslotte dat de inspecteur de aftrekposten voor zorgkosten, giften en scholingskosten terecht heeft gecorrigeerd.
X gaat in cassatie, maar betaalt het griffierecht niet. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:56
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 18 maart