Belanghebbenden, de heer X en mevrouw X-Y, zijn echtgenoten en zijn in 2005 en 2006 samen bestuurder van Q bv. Deze bv is tot begin 2007 op haar beurt bestuurder van A bv, die in 2006 diverse bestelauto's ter beschikking stelde aan werknemers. A bv gaat in 2010 failliet. Aangezien er buiten werktijd verkeersboetes zijn opgelegd, is er volgens de inspecteur ten onrechte geen bijtelling privégebruik aangegeven. In geschil is of X en X-Y door de ontvanger terecht hoofdelijk aansprakelijk zijn gesteld voor de na het faillissement aan A bv opgelegde naheffingen in de loon- en btw-sfeer. Rechtbank Arnhem oordeelt dat X en X-Y onvoldoende controle hebben uitgeoefend op het gebruik van de auto's. De ontvanger maakt dus aannemelijk dat sprake is van grove schuld en dat rechtsgeldige melding van betalingsonmacht daarom ook niet mogelijk was. De aansprakelijkstellingen zijn terecht. X en X-Y gaan in hoger beroep. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat na het faillissement de meldingsplicht inzake de betalingsonmacht van rechtswege is komen te vervallen. De naheffingsaanslagen zijn na het faillissement opgelegd, zodat X en X-Y als (oud) indirecte bestuurders slechts aansprakelijk zijn als aannemelijk is dat het niet betalen van de belastingschuld het gevolg is van aan hen te wijten kennelijk onbehoorlijk bestuur. Er kan in het midden worden gelaten of X en X-Y onvoldoende toezicht hebben gehouden op het gebruik van de auto's. Dergelijk onvoldoende toezicht is namelijk niet aan te merken als kennelijk onbehoorlijk bestuur. Het beroep van X en X-Y is gegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Invordering
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 29 oktober