Rechtbank Zeeland-West-Brabant merkt de aanvulling van 11 juli 2024 op het wrakingsverzoek van 9 juli 2024 en de nadere toelichting van 25 juli 2024 aan als een nieuw wrakingsverzoek en verklaart het verzoek niet-ontvankelijk. X BV c.s. hadden de wrakingsgronden direct bij hun verzoek van 9 juli 2024 moeten aanvoeren.

X BV, Y en Z (X BV c.s.) dienen op 9 juli 2024 een wrakingsverzoek in. De wrakingskamer van Rechtbank Zeeland-West-Brabant beslist op 11 juli 2024 op het verzoek en maakt die beslissing terstond kenbaar aan X BV c.s. X BV c.s. vullen vervolgens ’s avonds de gronden van het wrakingsverzoek aan. Op 12 juli 2024 vindt vervolgens de inhoudelijke zitting plaats, zonder X BV c.s., waarop X BV c.s. op 25 juli 2024 weer een verzoek tot wraking indienen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant merkt de aanvulling van 11 juli 2024 op het wrakingsverzoek van 9 juli 2024 en de nadere toelichting van 25 juli 2024 aan als een nieuw wrakingsverzoek en verklaart het verzoek niet-ontvankelijk. X BV c.s. hadden de wrakingsgronden direct bij hun verzoek van 9 juli 2024 moeten aanvoeren. Dat de zitting heeft plaatsgevonden zonder de aanwezigheid van X BV c.s. komt voor hun eigen rekening. De rechtbank heeft er alles aan gedaan om X c.s. te bereiken, maar aangezien zij geen gegevens kenbaar hebben gemaakt waarop zij bereikbaar zijn, en gezien de korte termijnen, is het wrakingsverzoek in zoverre kennelijk ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:15

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 4 september

Informatiesoort: VN Vandaag

147

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen