Hof Arnhem oordeelt dat de rechtbank ten onrechte heeft besloten tot vernietiging van de legesnota's.

X vraagt op 19 december 2007 bij de gemeente Groesbeek zes bouwvergunningen eerste fase aan voor een woonzorgcomplex. Tijdens de behandeling van de bouwaanvragen blijkt dat de gemeente X vooraf onjuist heeft geïnformeerd over het planologische kader. De blokken 4 en 6 blijken gedeeltelijk onder een ander bestemmingsplan te vallen. De gemeente weigert de bouwvergunningen nadat de welstandscommissie negatief heeft geadviseerd. De heffingsambtenaar legt voor de aanvragen voor de blokken 4 en 6 aanslagen bouwleges op van € 6448,18 respectievelijk € 14.055,60, rekening houdend met een teruggaaf van 50% in verband met weigering van de aanvragen. Eind maart 2008 dient X in reactie op het negatieve welstandsadvies een pakket van aangepaste (bouw)tekeningen in voor alle bouwblokken. Desgevraagd weigert X aanvullende gegevens in te dienen omdat er volgens haar geen sprake is van nieuwe aanvragen. Volgens de heffingsambtenaar is er wel degelijk sprake van nieuwe aanvragen. De heffingsambtenaar legt X voor de blokken 4 en 6 nieuwe legesnota's op van € 6448,18 respectievelijk € 14.055,60, rekening houdend met een teruggaaf van 50% wegens het buiten behandeling stellen. Rechtbank Arnhem vernietigt deze aanslagen wegens strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel. Volgens de rechtbank is het aan onzorgvuldig handelen van de gemeente te wijten dat de bouwaanvragen moesten worden ingediend en is dit handelen dermate onzorgvuldig dat dit moet leiden tot vernietiging van de legesnota's.

Hof Arnhem oordeelt dat de rechtbank ten onrechte heeft besloten tot vernietiging van de legesnota's. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat de wijzingen in de bouwtekeningen van 20 maart 2008 niet van ondergeschikte aard zijn, zodat er sprake is van  nieuwe aanvragen. Het hof is het eens met X dat het onzorgvuldig handelen van de gemeente debet is aan het indienen van de nieuwe aanvraag. Tot vernietiging van de aanslagen leges kan dit echter niet leiden, aangezien deze onzorgvuldigheid niet heeft plaatsgevonden bij gedragingen van de gemeente met betrekking tot de belastingheffing (HR 22 juli 1982, nr. 21 112, BNB 1983/20). Het hof verklaart het hoger beroep van de heffingsambtenaar gegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Arnhem

Editie: 27 oktober

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen