Verschillende adviseurs brengen € 166.991 aan advieskosten in rekening bij X BV. De inspecteur legt een naheffingsaanslag omzetbelasting op van € 20.000 voor het jaar 2018. X BV krijgt niet de mogelijkheid om te reageren voordat de aanslag wordt opgelegd. De naheffingsaanslag wordt in bezwaar vernietigd en X BV ontvangt een forfaitaire kostenvergoeding van € 3102. X BV komt in beroep en stelt dat het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel zijn geschonden. In geschil is onder andere of X BV recht heeft op een integrale kostenvergoeding.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de Belastingdienst bij het opleggen van de naheffingsaanslag het verdedigingsbeginsel heeft geschonden. Volgens de inspecteur is gebruik gemaakt van de stukken die zijn overgelegd in een procedure over een aanslag VPB. De onterechte naheffing betreft een menselijke fout. X BV ontvangt een vergoeding van € 2170,50 voor de kosten die zijn gemaakt tot en met de indiening van het bezwaarschrift en een forfaitaire vergoeding voor de proceskosten in beroep van € 875. Het beroep is gegrond.
Wetsartikelen:
Besluit proceskosten bestuursrecht 2
Algemene wet bestuursrecht 6:10
Instantie: Rechtbank Den Haag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 25 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag