Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X geen recht heeft op toekenning van een dwangsom. Dat de uitspraak onzorgvuldig tot stand is gekomen, is voor de dwangsomregeling niet van belang.
Belanghebbende, X, is het niet eens met de box 3-heffing in de jaren 2014 en 2015. Volgens haar is sprake van een individuele en buitensporige last. Ook verzoekt X om toekenning van een dwangsom.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de box 3-heffing voor X niet een individuele en buitensporige last vormt. Zij hoeft niet in te teren op haar vermogen, omdat de box 3-heffing lager is dan het met dat vermogen behaalde rendement. Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een individuele en buitensporige last moet ook rekening worden gehouden met het inkomen uit werk en woning. De andersluidende stelling van X wordt dan ook verworpen. Verder wordt geen rekening gehouden met de spaardoelen van X. De toekomstige besteding van het vermogen speelt geen rol bij de beoordeling of in een bepaald jaar sprake is van individuele en buitensporige last. X heeft verder ook geen recht op toekenning van een dwangsom. Dat de uitspraak onzorgvuldig tot stand is gekomen, is voor de dwangsomregeling niet van belang. In het kader van de dwangsomregeling moet ook een onzorgvuldig tot stand gekomen uitspraak op bezwaar worden aangemerkt als een beschikking in de zin van art. 4:17 lid 3 Awb. Aangezien de inspecteur tijdig uitspraak heeft gedaan, is hij geen dwangsom verschuldigd. Het gelijk is aan de inspecteur.
Lees ook het thema Box 3.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.2
Algemene wet bestuursrecht 4:17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Belastingrecht algemeen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 19 november